Loopscholing is het trainen van het complex van beweging.
Een spier wordt onder invloed van een elektrisch puls vanuit het zenuwstelsel samengetrokken (contractie). Skeletspieren die voor de beweging verantwoordelijk zijn, verlopen altijd over een gewricht (soms over twee gewrichten (bi articulaire spieren). Het is voor de beweging belangrijk wat de spanning is van in een spier en de positie van de spier is ten opzichte van het(de) gewricht(en). Om spanning en positie te meten kent het lichaam propriosensoren. De propriosensoren sturen informatie naar de hersenen, deze verwerken de gegevens voornamelijk in de cortex (hersenschors).  Vanuit dit zelfde deel worden dan de signalen naar de spieren gestuurd. Om een kleine beweging goed te laten verlopen is een complex systeem van informatie verwerking en sturing nodig. Met loopscholing wordt dit complexe systeem aangeleerd, en wel zodanig dat de belangrijkste sturing niet meer vanuit de hersenen komen maar als een soort voorgeprogrammeerd pakket vanuit het ruggenmerg komt. Als de beweging zonder “nadenken” kan worden uitgevoerd, wordt dit ruggenmergactie genoemd. 

De hardloop beweging kan worden opgesplitst in deelbewegingen. Loopscholing is een training waarbij de deelbeweging vergroot wordt uitgevoerd. Het complex van spieren, motorische zenuwen en sensorische zenuwen in samenwerking met het centraal zenuwstelsel wordt daardoor extra gestimuleerd.

Oefeningen:

  • Kniehef of skipping:
    Bij deze oefening worden de coördinatie van voornamelijk het spierstelsel (lees het complex van….) wat de het been omhoog beweegt, getraind. Dit zijn meerdere spieren. Het voldoende omhoog brengen van de knie zorgt ervoor dat er een grotere verticale component ontstaat, hierdoor wordt het neerzetten van het standbeen onder het lichaamszwaartepunt vergemakkelijkt. Tevens traint de oefening het tegelijkertijd buigen van het knie- en het  heupgewricht. Dit is een erg belangrijk aspect van de looptechniek.

  • Hakkenbillen of hielaanslag:
    Naast het trainen van het tegelijkertijd buigen van het knie- en het heupgewricht wat voornamelijk tijdens de Kniehef wordt getraind zorgt deze oefening ervoor dat de knie in een vroeg stadium voldoende hoog wordt opgezwaaid. Hierdoor is het makkelijker om de schaarbeweging in te zetten zodat er geen nastrekking vanuit de heup plaatsvind (een belangrijke oorzaak van ongewenste romp rotatie). Het optrekken van de tenen na het loskomen van de voet van de grond is uiterst belangrijk. Dit optrekken creëert een  voorspanning in de bovenbeenspieren. Deze voorspanning is belangrijke voorwaarde om een reactieve loop te waarborgen.

  • Pendelen:
    Het trainen van een actieve voetplaatsing. Een actieve voetplaatsing zorgt voor het neerzetten van het standbeen onder het lichaamszwaartepunt. In tegenstelling tot een passieve voetplaatsing waarbij het voorste zwaaibeen uitgependeld blijft tot de voet aan de grond komt. Dit veroorzaakt een ongewenste haklanding. Deze oefening traint ook het tegelijkertijd buigen van het knie- en het  heupgewricht. Omdat de beweging snel ingezet moet worden wordt dit laatste aspect extra gestimuleerd.


  • Kaatsen:
    Het kaatsen bevordert de reactiviteit van de hele hardloop beweging. Door het snel optrekken van de knie op het moment van voetplaating wordt een reflex in werking gesteld die de spieren in het standbeen aanspannen waardoor er een veerwerking in de spieren ontstaat. Deze veerwerking zogt voor een terugwinning van landingsenergie.


  • Loopsprongen (wordt niet gegeven)
    Deze scholingsvorm is verouderd en wordt door mij niet gegeven. De voornaamste reden is te veel nastrekken van het afzetbeen. Hierdoor wordt ongewenste romprotatie in de hand gewerkt. Loopsprongen kunnen wel worden aangeleerd als de atleet een goede techniek (ruggenmergactie) bezit, mits de loopsprong voornamelijk verticaal (verticale component) wordt getraind. Loopsprongen in deze vorm trainen een snelle schaarbeweging. Voor het aanleren van een snelle schaarbeweging zijn ander methoden heel geschikt.


Core stability trainingen.

Voldoend kracht in de spieren rondom de heupen en de onderrug zorgen voor een stabiel bekken. Het bekken is een zeer complex gewricht van grote krachten moet overbrengen. Onvoldoende kracht rond de gewrichten in het bekken kunnen blessures veroorzaken. Veel blessures kunnen ook worden verholpen door het goed trainen van core stability. Vanwege het weer worden de core stability trainingen in de zomer gegeven. 

Tot slot.

Zorg gedurende je eigen trainingen dat je je eigen techniek gebruikt, en niet de geleerde techniek. De techniek die wordt aangeleerd is nogal belastend voor je kuitspieren. Door voldoende en regelmatig te trainen versterk je de kuitspieren en kun je uiteindelijk beter de belasting verwerken. Ik zal je stimuleren om de technische loop te gaan gebruiken als je er klaar voor bent. Techniektraining is een weg van lange adem, en verschilt van persoon tot persoon. Een aangeleerde techniek ik over het algemeen heel moeilijk af te leren. Sommige mensen beschikken over een groot motorisch lerend vermogen deze kunnen zich heel snel aanpassen en zijn dus ook in staat sneller techniek aan te leren dan anderen. Daarnaast is het heel belangrijk om de techniektrainingen heel regelmatig en frequent te oefenen. Pas dan kan het in je voordeel gaan werken. 

Sietse Keun